Literair talent
Over naïviteit gesproken. In februari schreef ik hier over Joost Oomen. Gisteren en vandaag las ik Visjes. Ik ga het hier niet in zijn geheel fileren, maar wil meteen naar de kern. Dit proza is flauw, zouteloos. Het concept van de reis naar Salina om vissen te vangen met poëzie is op zich een aardig ideetje, maar in de brief aan de burgemeester van Santa Marina aan het begin van het boek schrijft Oomen dat als hij kan bewijzen dat de vissen van Salina van poëzie houden er van heinde en verre dichters naar het eiland zullen komen aangezien 'dichters altijd op zoek zijn naar een wonder en 2) een nieuw publiek. Daarbij zijn het ontzettend fijne toeristen: ze zitten veelvuldig op het terras en zijn dol op lokale wijn.' Er zit natuurlijk ironie in, maar zoals in mijn vorige stukje gezegd: je moet het uitspelen. Zijn dichters meer geïnteresseerd in een wonder dan 'gewone' mensen? Een nieuw publiek; geldt dat niet voor kunstenaars in het algemeen, al vraag ik me af of ikzelf geïnteresseerd ben in een nieuw publiek. Dan de 'ontzettend fijne toeristen' (vervelend geformuleerd), in wat onderscheiden dichters zich van 'reguliere' toeristen? Zitten ze meer op terrassen dan 'reguliere toeristen? Houden ze meer van lokale wijn?
Zouteloos gebabbel en naarmate het boek vorderde over willekeurige ontmoetingen met eilandbewoners waarbij het vooral om Oomen zelf gaat, begon ik dan ook te bladeren. Aan het einde van het boek staat er geschreven: 'Ik ben benieuwd of de marine op volle zee weleens de weg vraagt aan de vissen.' Ontzettend fijne verwondering, en de marine die met vissen converseert, we komen niet meer bij van het lachen. Wat een bak! Nee, Oomens proza is geen absurdisme, maar een sterk verdunde versie ervan, een slap aftreksel, wat we nodig hebben like a hole in the head.
Een groter probleem is dat Oomen dol is op de romantiek van de dichter, hij lijkt zich te verkneukelen dat hij dichterlijke dingen kan doen (zingen naar de sterren), maar het heeft allemaal slechts een hint van poëzie, het neigt naar het cliché, poëzie waarvan het grote publiek denkt dat het dichterlijk is, terwijl hij zichzelf o zo oorspronkelijk vindt. Aan het einde van het boek ontvangt Oomen een document van de burgemeester dat hij met poëzie mag vissen, waarna hij serieus schrijft: 'Het is een document dat nergens op de wereld zijn gelijke kent, een vergunning die nooit eerder werd verleend' En hij vermeldt dat een fotograaf die mee is zich moest bedwingen om niet te gaan klappen. Tsjonge zeg, wat een vondst, echt weer iets voor een literair talent, op het omslag wordt verwezen naar zijn uitverkiezing in 2021 door de Volkskrant van literair talent van het jaar.
Ja, Nederland krijgt de literaire talenten die het verdient.
Reacties
Een reactie posten