An ideal of mine
Vandaag is het Bad Poetry Day. Bij Coster, een dagelijkse poëzie-mailinglijst, hebben ze er twee geplaatst uit de bloemlezingen Bar & boos en Bombast en larie, van respectievelijk Wim Zaal en Gerrit Komrij. Hierbij het volgende van Frans Meulders (19e eeuw):
An ideal of mine
Ik keer des avonds laat vermoeid van ’t werk:
Gij glimlacht, zoent me en zie! ’k hervoel me sterk
Voor morgen reeds — Maar ’t al, opeens, verzwindt
En slechts besef ik dit nog: ‘’k Word bemind!’
Na ’t avondmaal, in ’t knus vertrekje vóór
Beroeren zacht uw vingeren ’t gladde ivoor
Des orgels: O! mijn God, hoe wonderschoon
Is die muziek, die ruist door onze woon!
Mijn pijp walmt langzaam uit ... Ik staar U aan
Verrukt; mijn boezem hijgt; een zalige traan
Van wonne welt me in ’t oog — mijn ziele bidt
En dankt en juicht en jubelt: ‘Mijn bezit!’
Mijne aangebeden Vrouw, Gij zijt een Fee,
Die, naar het Rijk der Liefde, telkens mee
En wéér mij voert: Gij-zelve er zijt Vorstin,
Die mij tot Koning maakt, die U bemin!
Om maar meteen met de deur in huis te vallen, dit gedicht is helemaal niet slecht. Ik weet echter wél waarom het als slecht wordt beschouwd. Het huwelijksgeluk is niet zozeer gesneden koek als wel het wordt door de meesten onhaalbaar geacht, daarom is poëzie die het verheerlijkt slecht. Het huwelijksgeluk is niet per se burgerlijk, juist het idee van de onmogelijkheid ervan; men is alleen maar overtuigd van wat men vast kan houden. Lachen gieren brullen! Nee, vandaag zou ik de naïeve kunstenaar op het schild willen heffen, al de zelfbewuste poëten met pek en veren de stad uit. Zelf zou ik ook graag naïef werk maken, maar helaas ben ik te kwaadaardig.
Reacties
Een reactie posten