Slagroomtaart
Gisterochtend werd ik wakker en het sneeuwde. Vanuit mijn zolderkamer keek ik uit over de daken en torenspitsjes van Praag en natuurlijk maakte zich een blijdschap van mij meester. Een sprookje. Robert Walser (1878-1956) heeft in romans en verhalen prachtig over de sneeuw geschreven, hijzelf stierf op eerste kerstdag op een wandeling in de sneeuw. Buitengekomen vroeg ik me af waar de fascinatie toch vandaan komt. Vanwege de kindertijd ben je geneigd te zeggen, maar dat is een cirkelredenering, waarom is het kind geïnteresseerd? De uitgebreide mogelijkheid tot spel misschien; waar eerst de woonkamer, en zeker in de winter, een speelplek is, wordt opeens overal, het lijkt wel de hele wereld, een plek om te spelen. De winter is opeens niet vijandig, zij wordt tot bondgenoot, een koude deken ter compensatie van de kou, als een belofte van het voorjaar. De volwassenen herinneren zich hun kindertijd en worden vertederd, getroost, opeens hebben ze weer iets gemeenschappelijks gekregen met onbekenden waar ze zich niet meer bewust van waren, een beetje zoals covid, maar dan op de onschuldige manier. De witheid van de sneeuw lijkt de puurheid te onderstrepen. Overigens, hoe magisch de sneeuw is, hoe zij herinnert aan wat we hebben verloren, illustreert Citizen Kane. Door herinneringen aan de kindertijd kunnen volwassenen zich voorstellen, al is het maar voor even, dat de wereld een slagroomtaart is die zij kunnen opeten in plaats van dat hij hén verorbert.
(foto: Jan Hus op het Oude Stadsplein, in 1415 veroordeeld tot de brandstapel)
Reacties
Een reactie posten