Militair
Mijn meest recente testen waren rond oud en nieuw in Baden-Württemberg, waar een streng testbeleid is. Ik heb erover gedicht, zelfs twee keer. Grofweg zijn er twee typen dichters: zij die over een spuug- en neustest dichten en zij die daar niet over menen te moeten dichten. Het zal geen verbazing wekken bij degenen die mijn werk een beetje kennen dat ik tot de eerste soort behoor. En als je eentje over het thema hebt gemaakt, smaakt dat naar meer.
Deze test vond plaats in de Johanneskerk, samen met mijn zus. Misschien bijgeloof, maar voor iemand met een naam als ik toch een beetje een thuiswedstrijd. Er waren twee testhokjes en ik werd door een jongeman naar het linker hokje gedirigeerd. Overigens, afgelopen week bij mijn booster-prik, een verschrikkelijk woord, moest ik in de Ahoy een route volgen waarbij GGD-medewerkers me telkens de goede kant op wezen. Er kwam geen einde aan, het leek alof ik werd voorgeleid aan een maffiabaas met allemaal veiligheidsringen net als in Le conseguenze dell’amore ofwel dat ik al dood was en op weg was naar de troon van de Regisseur; ik kan me goed voorstellen dat ook als je naar de hel moet Hij je nog even wil spreken.
Enfin, mijn zus was al op wonderbaarlijke wijze razendsnel uit het rechter hokje geglipt en zei glimlachend: ‘Ik zie je zo!’ Een kleine vrouw met zwart haar ontving me en vroeg me nadat ik mijn neus had gesnoten mijn mond te openen en ‘ah’ te zeggen. Ik deed wat me werd gevraagd, maar ze dreigde zo ver met de staaf door te duwen in mijn keeltje dat ik terugdeinsde, wat niet mocht, ze zette door. Daarna was het de beurt aan mijn neusgaten. ‘Door de mond ademen,’ zei ze. Het linker neusgat werd gepenetreerd, relatief humaan, maar in het rechter neusgat ramde ze het instrument alsof zich achterin mijn neusholte een zieke kever bevond die moest worden gespietst. ‘Door de neus ademen!’ beval ze terwijl ze vrolijk doorging. ‘Door de neus?’ vroeg ik vertwijfeld. ‘Door de mond bedoel ik.’
‘Jezus!’ riep ik uit toen het kwaad was geschied en realiseerde me meteen dat ik me in een kerk bevond. Theologen moeten zich maar buigen over de vraag of dit een vloek betrof. Ik stond op, liep verdwaasd langs de kerkbanken, keek naar het orgel en verliet testlocatie annex gebedshuis.
Buitengekomen vertelde ik mijn zus over het slachthuis dat zich GGD noemt, maar bij haar hadden ze liefdevol in de neus zitten wroeten. Genade, want ze voelde ze zich niet lekker.
‘Twee gaten?’ vroeg ik.
‘Nee eentje maar, maar ik had een keer een militair en dat was echt verschrikkelijk.’
Ik vroeg me even af hoe ze wist dat dat een militair was geweest, maar mijn neus was gewond.
Het leek me sterk dat mijn medewerker van de GGD ook uit het leger kwam, maar ze kan er zo aan de slag. Misschien had ze een slechte dag of de pauze wachtte. Of mijn gezicht stond haar gewoon niet aan, daar heb ik zelf ook weleens last van als ik per ongeluk in de spiegel kijk.
Goed, het is gratis, een gegeven paard kijk je niet in de bek.
Deze test vond plaats in de Johanneskerk, samen met mijn zus. Misschien bijgeloof, maar voor iemand met een naam als ik toch een beetje een thuiswedstrijd. Er waren twee testhokjes en ik werd door een jongeman naar het linker hokje gedirigeerd. Overigens, afgelopen week bij mijn booster-prik, een verschrikkelijk woord, moest ik in de Ahoy een route volgen waarbij GGD-medewerkers me telkens de goede kant op wezen. Er kwam geen einde aan, het leek alof ik werd voorgeleid aan een maffiabaas met allemaal veiligheidsringen net als in Le conseguenze dell’amore ofwel dat ik al dood was en op weg was naar de troon van de Regisseur; ik kan me goed voorstellen dat ook als je naar de hel moet Hij je nog even wil spreken.
Enfin, mijn zus was al op wonderbaarlijke wijze razendsnel uit het rechter hokje geglipt en zei glimlachend: ‘Ik zie je zo!’ Een kleine vrouw met zwart haar ontving me en vroeg me nadat ik mijn neus had gesnoten mijn mond te openen en ‘ah’ te zeggen. Ik deed wat me werd gevraagd, maar ze dreigde zo ver met de staaf door te duwen in mijn keeltje dat ik terugdeinsde, wat niet mocht, ze zette door. Daarna was het de beurt aan mijn neusgaten. ‘Door de mond ademen,’ zei ze. Het linker neusgat werd gepenetreerd, relatief humaan, maar in het rechter neusgat ramde ze het instrument alsof zich achterin mijn neusholte een zieke kever bevond die moest worden gespietst. ‘Door de neus ademen!’ beval ze terwijl ze vrolijk doorging. ‘Door de neus?’ vroeg ik vertwijfeld. ‘Door de mond bedoel ik.’
‘Jezus!’ riep ik uit toen het kwaad was geschied en realiseerde me meteen dat ik me in een kerk bevond. Theologen moeten zich maar buigen over de vraag of dit een vloek betrof. Ik stond op, liep verdwaasd langs de kerkbanken, keek naar het orgel en verliet testlocatie annex gebedshuis.
Buitengekomen vertelde ik mijn zus over het slachthuis dat zich GGD noemt, maar bij haar hadden ze liefdevol in de neus zitten wroeten. Genade, want ze voelde ze zich niet lekker.
‘Twee gaten?’ vroeg ik.
‘Nee eentje maar, maar ik had een keer een militair en dat was echt verschrikkelijk.’
Ik vroeg me even af hoe ze wist dat dat een militair was geweest, maar mijn neus was gewond.
Het leek me sterk dat mijn medewerker van de GGD ook uit het leger kwam, maar ze kan er zo aan de slag. Misschien had ze een slechte dag of de pauze wachtte. Of mijn gezicht stond haar gewoon niet aan, daar heb ik zelf ook weleens last van als ik per ongeluk in de spiegel kijk.
Goed, het is gratis, een gegeven paard kijk je niet in de bek.
Reacties
Een reactie posten